Na de zomervakantie (en na de kerstvakantie) komen klassen in een soort van onzekerheid terug naar school. De leerlingen vragen zich onbewust af hoe het zal gaan in de klas. Wat veel docenten en mentoren niet weten, is dat deze dag een unieke kans is om met je klas (hernieuwd) te investeren in een veilig groepsklimaat. Dat komt omdat in de lange zomervakantie en de kerstvakantie leerlingen meer dan anders uit het systeem klas stappen. Het systeem familie vraagt veel tijd en energie en in dat systeem worden gedurende vele weken leuke, maar soms ook minder leuke ervaringen opgedaan. Door de break is de dynamiek in elke klas voor korte tijd onduidelijk. Ga je verder waar je gebleven bent, dan zal die dynamiek zich in korte tijd herstellen naar hoe deze voor de vakantie was. Maar wat nou als die dynamiek voor de vakantie helemaal niet zo aangenaam was? 

door Ivo Mijland

Elke groep doorloopt in de groepsvorming verschillende fases (wil je daar uitgebreid over lezen dan verwijs ik naar het Handboek Positieve Groepsvorming). Vaak gaan mentoren en leraren direct naar fase 4: presteren. Er moet immers gewerkt worden. Een goed rapport krijg je niet voor niets. Als de eerste drie fases – Oriënteren, Presenteren, Normeren – op onbewust niveau positief verlopen zijn, kom je er als mentor mee weg. In die groepen zal ook fase 4 soepel verlopen. Maar niet elke groep wordt vanzelf een leuke klas. Niet in elke groep is de groepsnorm veilig en positief. Vaak hebben we de neiging om dan de schuld aan de groep, een deel van de groep of een aantal lastige individuen (rotte appels) in de groep te geven. Dat is niet helemaal eerlijk, omdat we het probleem in een groep dan buiten onszelf plaatsen. Wij zijn echter onderdeel van de groep. Sterker nog: we zijn de hoofdverantwoordelijke, de volwassene versus de kinderen. Wij zijn in die zin dus onderdeel van het probleem én de oplossing ervan.

Erbij horen
Ieder individu wil bij de groep horen. Liefst op een positieve manier. In die groepen waar je als leraar positief kunt werken, is de kans groot dat de leerlingen zich gezien en gehoord voelen. Soms heb je een groep waar je daags voor de kerstvakantie van dacht: ‘Gelukkig, even twee weken niet…’ Iedere docent kent dat gevoel. En dat gevoel is logisch en terecht. In groepen waar veel weerstand zit, geen fijn leerklimaat heerst of je jezelf onveilig voelt, is het niet fijn werken. Terecht dat je zo’n groep als een probleem ervaart. Je hebt toch liever een klas waar je wel met plezier in werkt? Logisch, want net als de leerlingen wil je er als leraar ook bij horen. Je wilt erkend en gezien worden, je wilt aandacht en een plezierige omgang met elke klas.

Opnieuw kennismaken
Na een langere vakantie krijg je een kans om aan die verwachting te werken. Niet door verder te gaan waar je gebleven was, want dan zit je binnen een paar minuten in de dynamiek waar je daags voor de vakantie zo gefrustreerd over was. Je doet dat door opnieuw kennis te maken. Door uit fase vier (presteren) te stappen, en terug te gaan naar de drie fases die daaraan voorafgaan. Door een nieuwe start te maken. Als je een leerling jouw kennis wilt laten kennen, kun je besluiten om de dagen na de vakantie je leerlingen echt te leren kennen. Zonder kennismaken kun je geen kennis maken. Ken jij de leerlingen in die lastige klas echt? Weet jij wie ze nog meer zijn, behalve de leerling die pest, vloekt, droomt of vecht? Zou het kunnen dat het gedrag van de leerlingen geen reactie is op jouw gedrag, maar op ervaringen buiten jouw gezichtsveld.

Hoe dan?
Hoe kun je na de vakantie investeren in een positieve dynamiek? Allereerst door zichtbaar te maken dat jij onderdeel was van die oude dynamiek. Zeg bijvoorbeeld: ‘Goedemorgen, ik heb deze vakantie gebruikt om eens na te denken over vorig (school)jaar. Over wat me bevallen is en over wat ik lastig vond. Ik schrok ervan dat ik mezelf hoorde zeggen dat ik het niet fijn vond met deze klas. Terwijl ik dat dacht, schrok ik opnieuw. Ik kwam erachter dat ik jullie eigenlijk helemaal niet ken en dat ik veel te snel aan het werk ben gegaan met jullie. Ik ben direct aan de slag gegaan met het delen van mijn kennis, terwijl ik jullie niet eens ken. Ik zou deze week alsnog tijd en ruimte willen maken voor die kennismaking. Onder het motto “beter laat dan nooit”. Ik heb er vertrouwen in dat jullie met me mee willen doen.’

Uiteraard kies je je eigen woorden. Er zijn meerdere redenen waarom de klas positief kan reageren. Allereerst omdat ze niet de schuld krijgen. Ten tweede omdat ze wat jij zegt ook allemaal herkennen. Het was gewoon niet fijn tot nu toe. Voor jou niet, en voor de leerlingen niet. En geloof me, er is geen leerling die als individu had gehoopt op een onprettige sfeer in de klas. Ten derde omdat je je energie niet steekt in het analyseren van het probleem, maar het samen creëren van een oplossing en het beantwoorden aan een gemeenschappelijk verlangen. Ten vierde omdat je je verantwoordelijkheid neemt. En tot slot: omdat ze niets liever willen dan investeren in een leukere groep.

Herstart
Zodra je ruimte gecreëerd hebt voor een herstart, ga je aan de slag met positieve investeringen in de drie fases voorafgaand aan die van het presteren. Breek de busopstelling af en ga met je klas in een kring zitten. In die kring is het van groot belang dat je niet bezig bent met kennisoverdracht maar met kennismaking. Je wilt de leerlingen alsnog echt leren kennen (en de leerlingen willen jou ook dolgraag leren kennen). Je kunt met een eenvoudige energizer beginnen. Neem een bal mee en gooi die naar één van de leerlingen. Noem zijn voornaam en stel een veilige vraag, bijvoorbeeld: waar ben je geboren en op welke datum? De leerling gooit de bal naar een volgende leerling, noemt diens naam en stelt dezelfde vraag. De eerste oefening moet passen bij de fase van het oriënteren: even aftasten met een oefening waar je geen risico’s loopt op sabotage en zorgen dat alle namen een keer uitgesproken zijn. Een leuke oefening die je vervolgens met de klas kunt doen en die ook aansluit bij de tijd van het jaar is de oefening ‘fotoboek’.

Ga met je klas in een kring zitten. Start zelf de oefening die bestaat uit drie vragen:

1. Wat staat er in het fotoboek van de vakantie waar je gelukkig van wordt?

2. Wat staat er in het fotoboek van de vakantie waar je verdrietig van wordt?

3. Als je volgend jaar je fotoboek opent met de beelden van dit jaar, wat hoop je dat er dan in staat?

Normeren
Deze oefening behoort bij de fase van het presenteren. Je bedenkt een oefening waarin de leerlingen uitgenodigd worden zich aan de anderen ‘te laten kennen’. Je leert wie ze ook zijn, waar ze mee worstelen, wat ze meemaken en waar ze van dromen. Het prettigste van dit soort oefeningen is dat je ongemerkt aan de normering in de groep kunt werken. Je kent ze vast, leerlingen die zich anders presenteren dan ze werkelijk zijn, die op vraag 1 antwoorden ‘In mijn fotoboek staan alleen blote wijven.’ Laat je niet verleiden om deze interventie te verwerpen. Zie het liever als een kans, want in feite test deze leerling hoe jouw normen en waarden zijn. Het gaat hem niet om de grensoverschrijdende opmerking, maar het opnieuw innemen van de positie die hij voor de vakantie in de groep had.

Constructieve positie
Een vaak helpende reactie is: ‘Nu je dit zo zegt, bedenk ik me dat ik iets vergeten ben in mijn uitleg. Natuurlijk is het super om geintjes met elkaar te maken, blijf dat vooral ook doen [naam leerling], maar voor deze oefening zou ik het fijn vinden om er serieus over na te denken. Bedankt [naam leerling] dat je me helpt de oefening beter uit te kunnen leggen.’ Op deze manier geef je hem een constructieve positie in de groep en help je hem de oude rol van zich af te werpen. De leerling die zulke opmerkingen plaatst, plaatst ze immers vaak vooral om gezien te worden door de groep. Natuurlijk is het fijn om gezien te worden als een grapjas, maar het is niet fijn als je alleen waardering ervaart als je de grapjas bent. Ik heb het echt meegemaakt bij een lesobservatie, een grapjas die een paar dagen na het overlijden van zijn vader het grapje maakte met de opmerking: ‘In de grond is het een leuke vader’. Dat deed hij terwijl hij eigenlijk behoefte had om uit te huilen bij zijn klasgenoten. Hij wilde troost, maar had in de groep niet de positie verworven om getroost te mogen worden.

Niks verloren
Denk je nu: ‘Dat doet deze klas nooit?’ Denk jij: ‘Leuk verhaal, maar ik heb een klas waarin ze de tent zullen afbreken?’ Bedenk dan dat deze klas tot vandaag denkt: ‘Dat doet deze leraar nooit.’ Deze klas kent jou immers vanuit jouw oude rol. Wellicht werd je strenger dan je wilde? Jouw klas verwacht dan na de vakantie die strenge leraar terug te zien en is verbaasd als jij plotseling iets anders gaat doen. Bij het maken van een herstart loop je uiteraard het risico dat het niet lukt. Maar gezien de break van twee of zes weken, is de kans dat het wel lukt gewoon erg groot. Dat komt omdat die ‘rotte appel’ in de klas direct na de vakantie even afwacht of hij die rol kan voortzetten of niet. En als het dan toch (nog) niet lukt om een positieve herstart te maken, realiseer je dan dat je in feite niks verloren hebt. Het was immers niet fijn in deze klas. Je hebt iets nieuws gedaan om daaraan te werken. Je hebt je niet neergelegd bij wat je niet meer wilt, maar bent aan de slag gegaan. Mocht het nu niet lukken, realiseer je dan dat je iets nieuws geoefend hebt om in de nabije toekomst uit te proberen in een andere groep. Ik wens je een plezierige hernieuwde kennismaking met jouw leerlingen. Ik hoor graag of het je gelukt is een gelukkigere relatie op te bouwen met jouw (mentor)klas.

PS Deze tekst is door tien leerlingen in mijn coachings­praktijk gelezen. Ze hopen allemaal dat hun mentor gaat doen wat ik hierboven schrijf. 

Lees dit artikel ook op orthomagazine.online »

Ivo Mijland

Auteur Ivo Mijland

Ivo Mijland (Oss, 1969) is auteur van een groot aantal boeken, waaronder ‘Ik ben toch té gek’ en ‘Step your mind’. Hij schrijft en spreekt over Passend Onderwijs. Hij komt op voor de (onderwijs)rechten van alle kinderen.

Meer artikelen van Ivo Mijland