In het onderwijs en de geestelijke gezondheidszorg is de roep om evidence based werken de laatste jaren groeiend. Natuurlijk is het belangrijk dat we niet zomaar wat aanmodderen. Maar soms werkt iets gewoon. Omdat je de goede dingen doet, zonder dat je er de vinger op kunt leggen wat dat precies is. Ivo Mijland geeft twee voorbeelden begeleidingstrajecten waar buiten de gebaande paden de oplossingen lagen.

Mark, 15 jaar, vwo 3

Ik begin met het verhaal van Mark, leerling in klas vwo 4. Hij is 15 jaar als hij voor het eerst bij mij in de praktijk komt. Zijn klachten: hij heeft een depressie. De zorg: door zijn depressie gaat hij nauwelijks nog naar school. De gevolgen: thuis piekert hij er op los waardoor de depressie zich verder nestelt in zijn lijf.

Het is bewezen dat cognitieve gedragstherapie effectief is bij depressies. Het helpt als Mark leert zijn gedachten te managen. Maar het hielp, anders dan bij andere jongeren, bij hem weinig tot niets. Sterker nog: hij heeft het vertrouwen in een cognitieve gedragstherapeut opgezegd, omdat hij naar eigen zeggen geen zin had om voor de spiegel te zeggen dat hij van zichzelf hield. Wat bleek? Hij hield niet van zichzelf, zei hij.

Er speelde iets onzichtbaars mee. Op zijn zesde had hij het zijn moeder horen vertellen: Mark was als vierde kind in de rij ongewenst, omdat zijn succesvolle ouders aan drie kinderen de handen vol hadden. Omdat ik met een vraag iets onder de oppervlakte naar boven haalde (Mark, welke zin van je vader of je moeder herinner je je het meest?), kwam er een extra dimensie bij. In een gesprek met Mark en zijn moeder gaf moeder aan dat ze het zo niet bedoelde. Dat hij inderdaad ongepland was, maar dat zij zielsveel van hem houdt. Zoveel dat ze 15 jaar geleden besloten had om haar carrière als topondernemer op te geven om te zorgen voor het alle dierbaarste: haar vier kinderen. Het was even schakelen, maar de keus kwam vanuit haar hart. Niet de cognitieve therapie was het medicijn, maar de (uitgestelde) erkenning van zijn moeder.

De een is geholpen met cognitieve gedragstherapie, de ander slikt medicijnen en weer een ander gaat naar de natuurgenezer om iets alternatiefs te doen. Het is de mogelijkheid van de hulpgever om te blijven kijken naar wie Mark is, die hem helpt. Het is de ontmoeting vanuit het hart, in plaats van de verklaring vanuit het hoofd.

Sabine, 17 jaar, eindexamen havo

Sabine is al haar hele leven een modelleerling. Ze doet het altijd goed op school, maar in het eindexamenjaar raakt ze de regie kwijt. Op school constateren ze een extreme vorm van faalangst. Sabine is als perfectionistische leerling niet gewend om iets niet te kunnen en heeft als motto: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Haar vader heeft haar dat geleerd en ze kwam er tot havo 5 ver mee. Na elke tegenslag draaide ze de duimschroeven aan. Tegenslag werd niet getolereerd.

Maar in havo 5 gaat het anders. De duimschroeven kraken in de voegen. Nachtwerk is niets vreemds meer en haar ouders maken zich inmiddels grote zorgen. Ik zet onder andere in op  ademhalingstechnieken, iets waar veel jongeren baat bij hebben. En ja, het is dus bewezen effectief dat je met ademhaling je brein angstarmer kunt maken.

Sabine deed braaf mee en ademde trouw de hand op haar buik op en neer om te komen tot een rustige en diepere ademhaling. De belangrijke toets van wiskunde, enkele dagen na de sessie, mislukt echter faliekant. Een 2,6. In het gesprek dat volgt bedenk ik dat ik de afgelopen gesprekken alleen maar gepraat heb over dingen die niet lukken op school. Ik besluit het over een andere boeg te gooien en neem me voor geen seconde over problemen op school te spreken en te zoeken naar nog niet vertelde verhalen over wat er wel lukt.

Ik open de sessie met de vraag: op welke plek ben jij op je best? Ze kijkt me vragend aan, maar heeft snel een antwoord: als vrijwilliger bij de scouting. Ze is leidster bij de welpen en wordt – zo weet ik inmiddels – op handen gedragen door de kinderen, hun ouders, het bestuur én de andere vrijwilligers. Aan het eind van het gesprek zegt Sabine dat ze het een beetje raar vond dat het hele gesprek over de scouting ging, maar dat het ook wel fijn was.

Drie dagen later kreeg ik een appje: de herkansing van wiskunde was van een 2,6 naar een 7,2 opgehaald. Of dat gelukt is door het over de scouting te hebben kan ik niet bewijzen. Dat hoeft ook helemaal niet. Het doel was om Sabine te helpen.

Vooruitevalueren

Er is in het onderwijs en de geestelijke gezondheiszorg een dynamiek ontstaan waarin we te veel langs de evidence based-liniaal leggen. Zelfs het ingewikkelde probleem pesten, moet met geprotocolleerde aanpakken gehanteerd worden. Natuurlijk moet je niet gaan experimenteren met zo maar wat proefballonnetjes.  Maar als je als hulpverlener nog voor je aan de slag gaat altijd moet bewijzen waarom iets werkt, gaat er echt iets mis. Eerst het bewijs, dan pas de arbeid. Ik noem dat “vooruitevalueren” en maak me zorgen over deze tendens. Ik zal altijd doen wat het kind nodig heeft, niet wat de verzekering van me vraagt. Zeker ook omdat ik zie dat hulpverleners hun energie moeten steken in zaken die niet in het voordeel uitpakken van hun cliënten. Ik wil Mark en Sabine blijven ontmoeten als echte medemensen. Bedankt Sabine en Mark, ik heb ook van jullie mogen leren.

De namen in dit artikel zijn gefingeerd.

Ivo Mijland is opleider bij Ortho Consult. Hij traint onder andere leerlingbegeleiders en mentoren.

Lees dit artikel ook op nivoz.nl »

Ivo Mijland

Auteur Ivo Mijland

Ivo Mijland (Oss, 1969) is auteur van een groot aantal boeken, waaronder ‘Ik ben toch té gek’ en ‘Step your mind’. Hij schrijft en spreekt over Passend Onderwijs. Hij komt op voor de (onderwijs)rechten van alle kinderen.

Meer artikelen van Ivo Mijland