‘Het vmbo is niet een soort vergaarbak van kinderen die niet naar havo of vwo kunnen, en dus maar naar het vmbo moeten. Dit is geen restonderwijs.’ Met deze wijze woorden legde kersvers onderwijsminister Arie Slob in het Algemeen Dagblad (9 februari) de vinger op de juiste plek. Eindelijk iemand die verantwoordelijkheid neemt voor kinderen die op een andere manier slim zijn. Maar in datzelfde interview wijst diezelfde minister met diezelfde vinger naar de verkeerde plek. ‘Stop met omhoog drukken kinderen,’ adviseert hij ouders in dat zelfde interview. Daarmee doet hij zowel de ouders die dat doen áls de ouders die dat niet doen, veel onrecht aan. Hij zegt eigenlijk, zonder dat hij het zelf in de gaten heeft, dat er dus hoog en laag is. En dat een grote groep ouders niet meer moet verlangen naar hoog. Als hij de charme van vmbo echt wil bekrachtigen, moet hij ouders niet oproepen te stoppen met omhoog drukken. Beter start hij met excuses aanbieden dat de Nederlandse overheid een groot aantal schoolgaande kinderen al jarenlang omlaag drukt. Maar ik ben positief. Ik denk echt dat Arie Slob echt meent wat hij zegt over het vmbo en dat hij niet doorheeft wat hij zegt over ouders. Als hij bereid is om de wijzende vinger naar ouders te vervangen door iets positiefs en constructiefs – in het belang van wat hij zegt over het vmbo (dat is geen restonderwijs) – dan gaan we nog veel plezier beleven aan deze nieuwe onderwijsminister…
Je kunt je richten op het gedrag van ouders. Op het omhoog drukken. Je kunt je ook richten op het gedrag van de overheid dat er aan vooraf ging. Op het omlaag drukken. Als je kind omlaag gedrukt wordt, ontstaat er vanzelf het verlangen om omhoog te drukken. Het is een soort kip-en-ei-kwestie. Begin je bij het omhoog drukken of bij het omlaag drukken. Hoewel Arie Slob natuurlijk niet verantwoordelijk is voor dat oude beleid, en ik zelfs denk dat hij – gelukkig maar – een nieuwe koers wil varen, is hij wel de baas van de organisatie die omlaag gedrukt heeft. Om echt met de ouders in dialoog te komen, is het nodig om je te richten op wat er voorafging aan het omhoog drukken.
Daarom heb ik drie ongevraagde adviezen aan minister Arie Slob:
1 ZEG SORRY VOOR HET ONDERWIJSBELEID VAN DE AFGELOPEN JAREN
Dat onderwijs moest volgens Dekker excellent. Excellente scholen, excellente leraren en excellente leerlingen. Het beste jongetje van de klas. Dat wilde Sander Dekker graag zijn. En daarom zocht hij naar de beste jongetjes van de klas. Maar wat hij zich niet realiseerde is dat ‘ergens de beste in zijn’ een nogal subjectief begrip is. Elk kind heeft een andere gereedschapskist. Het woord excellent werd echter genormeerd door de overheid, die daarmee bepaalde hoe een excellente gereedschapskist er uit hoort te zien. Zij bepaalden de omschrijving van het holle begrip ‘excellentie’. Want wanneer is een school het beste? Als je het hoogste cito-getal hebt van alle scholen in Nederland? Als je het hoogste slagingspercentage hebt? Als je de beste doorstroom hebt van vmbo naar havo? Of is een school excellent als het genoeg vakmensen aflevert die ook de komende jaren onze huizen bouwen, onze zieken verzorgen en onze verwarming komen repareren? Daar kwam fout twee van Dekker. De beste manier – volgens de VVD’er – om excellentie te meten is met cijfers en rapporten. Scholen zijn uitgenodigd mee te doen aan ‘ranking the school’. Op allerlei manieren zijn de afgelopen jaren toetsings- en meetmomenten en -instrumenten ingebouwd, om te screenen welke school het beste uit de test kwam. Sander Dekker zette hoog in op een plan om de doorstroom van vmbo naar havo te promoten. Maar met welk doel? Wilde hij van vmbo een soort vho maken: voorbereidend havo onderwijs? Goed, beter, best. Mooi streven? Alleen wat nou als die goed, beter, best op slechts een zeer klein deel van de talenten van kinderen gericht is? Goed, beter, best werd vergezeld met de term afstromen. Die term bestaat echt. En dat vind ik erg. Heel erg. Kinderen die het niet redden, kunnen anno 2018 afstromen. Hoe moet dat voelen als je dat als ouders te horen krijgt? Sorry, maar uw kind zal met dit rapport afstromen naar het vmbo? Helaas gaat excellentie slechts over een zeer beperkt pakket aan vaardigheden. Over een specifieke gereedschapskist. Waar sommige kinderen succesvol mee kunnen worden, terwijl andere kinderen er ongelukkig van worden. Het brein werd door de norm van het ministerie vooral gewaardeerd als het goed kon denken. Hoeveel voetbaltalenten zijn er de afgelopen jaren verloren gegaan, omdat topvoetbal en een havo-diploma niet samen gingen? Hoeveel potentiële talenten verloor de zorg de afgelopen jaren? Welke cabaretier in wording heeft zijn droom opzij gezet, omdat hij van alle kanten hoorde dat het toch echt serieuzer moest. Zit die timmerman in de dop nu tijdens de les zijn verlangen iets met de handen te maken te vertalen in onrustig gedrag? En hoeveel talentvolle loodgieters zitten in het weekend op de bijles om een vijf voor wiskunde zeker te stellen op havo 5? Dat terwijl een oom – zie als ZZP’er verwarmingsketels installeert – al meerdere keren gevraagd heeft om in het weekend een keer mee te gaan klussen. Het beeld dat er ontstaan is, is dat je kind er toe doet als het voldoet aan de excellente norm. Slimheid zit hem helaas niet meer in het slimme kind, slimheid zit hem in de papieren en bewijsstukken die het slimme kind weet te verzamelen. Een kind dat het niet voor elkaar krijgt, is in die visie makkelijk af te doen als niet slim genoeg, ongemotiveerd of eigenwijs. Beste heer Slob, bied alle ouders en hun kinderen allereerst uw excuses aan voor dit beleid, waarbij kinderen de speelbal van het ministerie werden. Waarbij kinderen en hun ouders steeds te horen kregen dat er hoog is en laag. Ik adviseer dat van harte, omdat ik denk dat het helpt om het vmbo weer aantrekkelijk te maken voor ouders én kinderen.
2 GEEF ERKENNING AAN DE OUDERS DIE ER NIET INGETRAPT ZIJN
Gelukkig zijn er heel veel ouders die zich niets hebben aangetrokken van de jacht op excellentie. Ik denk aan Koen. Hij kon naar de havo. Maar hij wilde interieurbouwer worden. De omgeving riep: laat hem eerst maar zijn havo afmaken. Daarna kan hij altijd nog interieurbouwer worden. Gelukkig koos Koen – gesteund door zijn ouders – voor een opleiding waar hij niet leerde met zijn hoofd, maar met zijn handen. En is hij nu gelukkig met wat hij mag maken voor zijn klanten. En zo zijn er vele voorbeelden van ouders die zich niet gek lieten maken door de vele vileine oproepen van het ministerie. Zij keken niet naar wat het kind zou kunnen bereiken, maar vooral naar wat het zou willen bereiken. Zij deden hun kinderen voor, dat je gelukkig kunt zijn als ‘gewone’ man of vrouw. Dat geluk niet je bankrekening is, maar vooral ook het betekenisvol kunnen zijn voor andere mensen. Ze leefden hun kinderen voor dat het leuk is om er voor anderen te zijn, bijvoorbeeld als bakker, metselaar of elektricien. Zij zagen wat hun kind kan en wat niet. Zij hadden oog voor de passie en het doorzettingsvermogen dat er in hun kind schuil ging. Zij waren er trots op dat hun kind met een grote glimlach een vmbo-diploma haalde en doorstroomde naar een hem op het lijf geschreven beroepsopleiding. Deze ouders lieten zich niet gek maken. En dat verdient respect. Beste heer Slob, geef deze groep ouders een hele dikke pluim. Vertel ze dat u het ongelofelijk knap vindt dat ze ondanks de druk van uw ministerie gewoon zijn blijven luisteren én kijken naar hun lerende zoon of dochter.
3 GEEF ERKENNING AAN DE OUDERS DIE ER WEL INGETRAPT ZIJN
Helaas is het niet alle ouders gelukt om alle druk van het ministerie te negeren. Zij lieten zich op feestjes verleiden door andere ouders, die aangaven dat je met een vmbo-diploma nooit heel ver kunt komen. Zij betaalden veel geld aan bijles en huiswerkinstituten om hun kind mee te laten doen aan de zoektocht naar excellentie. Zij maakten in de avonduren het werkstuk voor hun kind, omdat ze hoopten dat het kind met een goed werkstuk alsnog net een voldoende voor economie kon scoren. Zij haalden hun kind van de sportclub af, omdat het teveel tijd kostte. Ze hadden geen oog voor het uitzonderlijke tekentalent van hun kind, omdat datzelfde kind in maart drie vijven op zijn rapport had. Zij namen een bijbaantje om hun kind aan een cito-kamp deel te laten nemen. Of zij wilden een rekening uit het verleden vereffenen. Ze wilden het beste voor hun kind, omdat ze het zelf als kind niet kregen. Deze ouders waren bang geworden. Bang dat hun kind het niet zou redden als het slechts vmbo zou halen. Zij drukten hun kind omhoog, omdat het ministerie ze bang had gemaakt dat dat nodig was om een gelukkig kind te krijgen. En ook dat verdient respect. Ze deden het niet om hun kind te beschadigen. Ze deden het omdat ze gevoed door het politieke beleid overtuigd waren dat ze niet anders konden. Beste heer Slob, deze ouders doen wat u wilt dat ze niet meer doen. Maar als u dat echt wilt, dan adviseer ik u eerst te erkennen dat het niet hun schuld is. Dat het logisch is dat ze zijn gaan geloven dat dit nodig was voor een gelukkige toekomst. Lees deze ouders daarom niet de les, maar vertel ze dat het u spijt dat ze zulke keuzes moesten maken, onder druk van het systeem. Ze doen het niet expres. Ze vermoeden – omdat het zo steeds gezegd werd – dat ze er goed aan deden hun kind ver weg van het vmbo te houden.
Terugkomend op uw oorspronkelijke oproep. Het vmbo is zeker geen restonderwijs. Fijn dat u dat eindelijk erkent. Ik heb dat bij uw voorgangers zo ontzettend gemist. Het vmbo is een prachtige onderwijstak met prachtige, talentvolle kinderen. Dat niet alle ouders dat zien, ligt niet aan de ouders, maar aan het systeem waar die ouders in functioneren. Ik ben er van overtuigd dat ouders willen stoppen met omhoog drukken van kinderen. Maar u zult dan als nieuwe onderwijsminister duidelijk moeten maken, dat het omhoog drukken niets anders is als een reactie op het beleid van uw ministerie. Pak niet het gedrag van ouders aan, maar richt u op de ontsteking die uw voorgangers hebben veroorzaakt. Dat is niet leuk voor uw collega’s die op uw stoel zaten. Maar hopelijk bent u eindelijk weer een minister die er niet zit om het beste jongetje van de klas te zijn. Ik hoop dat u er zit omdat u hoopt dat alle jongetjes en meisjes zichzelf in een voor hen zo best mogelijke klas mogen ontwikkelen. Ieder kind heeft het recht te voelen dat je mag zijn wie je bent. Ieder kind is in zo’n wereld het beste jongetje of meisje van de klas.
Ivo Mijland, februari 2018
PS Ik was zelf alles behalve een excellente leerling. Gelukkig had ik het talent om eigenwijs te blijven.