Op Facebook gaat een filmpje viraal van een jongen met het syndroom van Down die in de keuken van een restaurant graag de pannenkoekenflip wil uitproberen. Hij durft eigenlijk niet. Is bang om te falen. Na lang aanmoedigen gaat hij, langzaam aftellend, dan toch flippen. Hij werpt de pannenkoek met een ferme zwaai in de lucht. Helaas, de pannenkoek land meters achter hem, ver weg van de koekenpan. Wel bijzonder is dat de pannenkoek, bij toeval, landt op een van de borden die klaar staan verderop in de keuken…

Kinderen met dyslexie worstelen dagelijks met een tekortkoming in hun taalontwikkeling. Ze zijn anders dan de andere kinderen, de kinderen die een ‘normale’ taalontwikkeling doormaken. De dyslexie is echter niet het werkelijke probleem. Het probleem is hoe scholen met hart en ziel reageren op de dyslexie. De kinderen horen dagelijks dat er alles gedaan wordt om het probleem op te lossen. Leerkrachten én ouders zetten alles op alles om het kind te repareren tot het kan wat de andere kinderen als vanzelf al kunnen. Lezen en schrijven op een verantwoord gemiddelde. Er wordt net zo lang geoefend tot de leerling de pannenkoek in de koekenpan laat landen. Daardoor ontstaat het echte probleem: het kind ontwikkelt faalangst. Het wil zo graag voldoen aan wat volwassenen hem gunnen, dat het zich schuldig gaat voelen als dat niet lukt.

Terug naar de pannenkoek. Stel dat de jongen na de worp te horen krijgt dat het niet goed is. Dat de pannenkoek toch echt moet landen in de koekenpan. De begeleider belt de ouders van de jongen. En vertelt het droevige nieuws over het uitblijven van resultaat. Gelukkig is er een voorstel. De jongen gaat naar de pannenkoekenbijlesacademie. Daar moet het elke vrijdag van 15.30 tot 17.00 uur focussen op wat hij nog niet kan. Zijn ouders vinden die bijscholing belangrijk. Ze betalen er elke week 75 euro voor. En als de jongen thuiskomt, pakt vader uit de koelkast het pannenkoekenbeslag. Om verder te oefenen. De jongen krijgt constant informatie omtrent zichzelf: het is niet goed (genoeg) en we willen dat het beter gaat. Wat het ook kost. Stel jezelf even voor dat het ondanks al die inspanningen van de begeleider en de ouders niet lukt. Stel je voor dat de jongen ondanks al het oefenen niet in staat is om de pannenkoek in omgekeerde status in zijn pannetje te laten landen. Wat doet dat met zijn zelfvalidatie? Wat betekent het voor een mens als andere mensen je iets gunnen, daar alles voor uit de kast halen, om vervolgens te ontdekken dat al die inspanningen niet voor het gewenste resultaat zorgen? Juist: dan word je faalangstig. Je valt namelijk samen met het probleem. Hoe vaker je de pan in de hand neemt, hoe meer je hand gaat trillen als je nog niet voldoet aan wat als de norm gezien wordt. Je gaat mislukkingsgemotiveerde gedachten ontwikkelen. Ik kan het toch niet. Het lukt me nooit. Ze vinden me vast stom. Ik ben dom en onhandig.

Kinderen met dyslexie kunnen iets niet goed: lezen en schrijven. Het is mooi dat we op school aandacht besteden aan dit ontwikkelprobleem. Het is fijn om kinderen daarbij te helpen. Wat niet fijn is, is als kinderen gaan voelen dat ze samenvallen met het probleem. Dat ze niet meer gezien worden in wat ze kunnen, maar begeleid worden in wat ze niet kunnen. Ze ervaren dat ze tijdens de les waarop er geoefend wordt in het werpen van een pannenkoek, achterwaarts op een bord elders in de keuken, niet mee mogen doen omdat ze nog zoveel te leren hebben met de landing in de koekenpan. Tijdens het speelkwartier krijgen ze bijles. Als de andere kinderen vrij zijn, zit de dyslectische leerling in een zweterig klaslokaal woordjes te oefenen. Mijn ultieme oproep aan alle liefdevolle begeleiders in het Nederlandse onderwijs: erken het talent van het kind dat de pannenkoek op een bord laat landen. Vraag vervolgens nieuwsgierig hoe het kind deze bijzondere prestatie toch voor elkaar heeft gekregen. En pas daarna, als het kind op en top gevoeld heeft dat het meer is dan het probleem, stel dan voor: mag ik je helpen met die koekenpanflip? Turn the pancake? First turn your point of view.

 

 

Ivo Mijland

Auteur Ivo Mijland

Ivo Mijland (Oss, 1969) is auteur van een groot aantal boeken, waaronder ‘Ik ben toch té gek’ en ‘Step your mind’. Hij schrijft en spreekt over Passend Onderwijs. Hij komt op voor de (onderwijs)rechten van alle kinderen.

Meer artikelen van Ivo Mijland