Laat ik beginnen één van mijn guilty pleasures te bekennen. Ik kijk vrijwel elke minuut dat RTL7 live dartswedstrijden uitzendt. Ik denk zelfs dat ik verslaafd ben. Voor ik een afspraak maak voor een familiedingetje, check ik eerst de website van RTL7darts om te voorkomen dat ik andere plichten heb tijdens de televisietoernooien. Reden om te kijken: ik ontspan er van, denk even niet meer aan alle plichten van de dag. Tot gisterenavond. Toen werd darten kijken ineens weer werk… Ik zag hoe Berry van Peer worstelde met zichzelf en met de opdracht die hij zichzelf gaf. Kenmerkend in de worsteling is dat de persoon die worstelt luistert naar de niet helpende stemmen die in zijn script staan. Ik schreef een boek waarin ik uitwerk hoe je die stemmen aan kunt pakken.

Al eerder was deze week te zien hoe debutant Berry van Peer (21) uit het Brabantse Sprundel last had van wat insiders noemen ‘darteritus’. In het wereldje van iets te dikke , behoorlijk getatoeëerde, kalende of hanenkam dragende mannen, een fenomeen wat maar lastig te bevatten is. Wat je ziet is een darter die moeite heeft de pijl uit zijn hand af te vuren. De beweging stagneert in feite. Boze tongen zeggen wel eens dat het meer aanstelleritus is. Andere boze tongen suggereren zelfs dat het een misselijkmakend spelletje is om de tegenstander uit zijn concentratie te halen. Op fora lees je reacties over Berry die of liefdevol (kom op Berrie hou je taai) of haatdragend zijn (vieze vuile jank-aap). In interviews wordt darteritus vaak gekoppeld aan een lichamelijk falen. De arm doet immers niet wat hij moet doen. Ik heb gisteren met heel veel aandacht gekeken en denk dat er een aantal zaken zijn die meer aandacht verdienen. Die zaken vallen onder de verzamelnaam ‘faalangst’. Wat ik denk is dat darteritus gewoon een vorm van faalangst is. Daarover moeten we een drietal dingen echt allemaal weten. Of het nu over darts gaat of over een toets of examen… Dus vanaf nu, waar ik darteritus zet, vervang het gerust door faalangst.

EEN
Darteritus is niet gek.
We hebben het allemaal. Ons brein is namelijk voorzien van een schitterend mechanisme. Als er gevaar is worden adrenaline en noradrenaline aangemaakt. Door deze chemische reactie kunnen we vechten of vluchten. We hebben extra energie om ons in veiligheid te brengen. Superhandig, omdat we hierdoor ons leven meermalen zelf redden. We ontwijken nog net die veel te hard rijdende motor, we zijn ineens beresterk als een hond onze eigen hond aanvalt. Ons lijf kan door het angstmechanisme uitzonderlijke prestaties leveren. Leve ons brein. Echter, de wereld veranderde sneller dan ons brein kon bijhouden. We komen daardoor in situaties waar ook spanning is, maar waar we helemaal niks kunnen met de vecht- of vluchtreactie. Onze ademhaling slaat op hol, onze hartslag schiet omhoog, alle zuurstof gaat weg bij de hersenen, op naar de spieren. Klaar om het gevaar te ontwijken of keihard in elkaar te rammen. Allemaal energie die bij een proefwerk, een spreekbeurt of een dartswedstrijd volledig onbruikbaar is. Berry van Peer heeft de hele wedstrijd last gehad van een mechanisme dat hem zo vaak hielp in gevaarlijke situaties maar dat nu een nutteloos en in de weg zittend gedrocht was. Het angstmechanimse had hem in de houdgreep. Waar Berry mee geholpen zou zijn, is dat hij in alles merkt dat iedereen (tegenstander, commentator, publiek, scheidsrechters, tv-kijkers) weet dat het niet gek is wat er gebeurt, maar dat het een hele normale lichamelijke kwestie is die – dat dan weer wel – op een hoogst ongelukkig moment in functie treedt. Overigens is het wel belangrijk om het onderscheid te maken tussen faalangst en terechte angst. Bij de eerste komt er niet uit (of in Berry’s geval wel uit, maar met een verschrikkelijke aanslag op je energie) wat er in zit. Op tv zie je duidelijk het verschil tussen ingooien en wedstrijd. Berry gooit ontspannen en goed (hij kan het) en zodra het een wedstrijd wordt veranderd zijn hele zijn. Er is sprake van faalangst, omdat zijn angst een kwaliteit die er is blokkeert. Bij terechte angst is er sprake van angst, omdat je je begeeft op een plek waar je zeker weet dat je af zult gaan. Als Berry geen goede darter is en zichzelf oplegt om een toernooi te gaan winnen, dan is er sprake van terechte angst.

TWEE
Darteritus is geen ramp.
Zodra we met elkaar accepteren dat het een normale lichamelijke reactie is op een onhandig moment, kunnen we het probleem ook aanpakken. Dat doe je door voor, tijdens of na de angstaanval te gaan kijken wat je eigenlijk tegen jezelf zegt. Kenmerkend is dat de uitspraken omtrent jezelf vrijwel allemaal niet helpende gedachten zijn. We geven onszelf dan voortdurend opdrachten die niet helpend werken en faalangst en darteritus juist versterken. Ik moet winnen. Ik ga af als ik die dubbel mis. Ze lachen me uit als ik twee pijlen in de 1 gooi. Als ik nu niet uitgooi, is mijn carrière als darter voorbij. Het lijken allemaal logische gedachten, maar ze versterken het probleem. Om darteritus aan te pakken moet je – eventueel met hulp – op zoek gaan naar helpende gedachten. Dat doe je door je eerst af te vragen wat het allerergste is wat er op het podium kan gebeuren. In sporttermen is dat: de wedstrijd verliezen/uitgeschakeld worden voor het toernooi. Laten we er nog een ergere bij zetten: wellicht is het nog erger dat je door de spanning en de verkeerde ademhaling die je daarbij inzet, flauw kunt vallen. Miljoenen kijkers kunnen dat zien. Zodra je de allerergste gevolgen van jouw faalangst op je netvlies hebt, stel je jezelf de volgende vraag: is dat een ramp? Nee. Dat is het niet. Een ramp is het als je te horen krijgt dat je terminale kanker hebt. Of dat je door een zware orkaan al je bezittingen kwijt raakt. Het ergste wat je kan overkomen is een mislukking, geen ramp. Als je die overtuiging kunt voelen, kun je je niet helpende gedachten vervangen door helpende gedachten. Gedachten die en waar zijn én helpend zijn om je faalangst te controleren. Als ik verlies heb ik een mooie ervaring op gedaan op mijn eerste tv-toernooi. Als ik dubbel 1 mis, krijg ik misschien een extra kans. Als ik uitgeschakeld wordt, kan ik me gaan richten op het plaatsen voor een volgend toernooi. Helpende gedachten hebben een direct effect op de darteritus. Je zegt namelijk tegen het angstmechanisme: je kunt nu niet met me spelen, want ik ben niet bang om te falen.

DRIE
Darteritus maakt je carrière niet kapot.
Sterker nog, als je het én kunt accepteren én leert dat je invloed hebt op je gedachten, kan het je juist sterker maken. Als je darteritus welkom hebt geheten, kun je er heel veel van leren. Je kunt dan namelijk ontdekken dat je altijd invloed hebt op je gedachten. De gedachten die darteritus veroorzaken zijn namelijk gedachten die je vormt op basis van herinneringen. Je bouwt als het ware een negatief logboek op, waarin alle momenten staan waarop je er last van had. Maar als je dat logboek ontmantelt, kun je een nieuw logboek maken. Dat logboek is niet het boek gebaseerd op negatieve herinneringen. Je kijkt dan juist naar de positieve herinneringen én naar hoe je negatieve herinneringen hebt overwonnen. Je herinterpreteert je verliezersscript naar een winnaarsscript. Een script waarin je overwinningen gevierd worden en je tegenslagen op volle kracht omarmd worden. Een script dat je beste vriend wordt als je in de (nabije) toekomst opnieuw te maken krijgt met spanning en druk. Beste Berry. Ik gun je in de tweede ronde een hoofd dat darteritus van harte welkom heet, een hoofd dat besluit niet meer te luisteren naar de stemmen die darteritus graag wil creeëren, een hoofd dat niet bang is om te falen. Een hoofd dat alle stemmen uit het verleden de vraag stelt: heb ik (nog) iets aan jou en help je mij met wat ik nu wil. Zodra je op één of beide vragen nee als antwoord geeft, kun je elke dag weer nieuwe besluiten nemen. Dat kan alleen als je durft te falen. Of zoals Remco van der Drift stelt: falen moed!

Over hoe je meer succes haalt uit je (sport)carrière schreef ik het boek Step Your Mind met een voorwoord van Floortje Dessing. Uitgeverij Quirijn, Oirschot, januari 2017

Ivo Mijland

Auteur Ivo Mijland

Ivo Mijland (Oss, 1969) is auteur van een groot aantal boeken, waaronder ‘Ik ben toch té gek’ en ‘Step your mind’. Hij schrijft en spreekt over Passend Onderwijs. Hij komt op voor de (onderwijs)rechten van alle kinderen.

Meer artikelen van Ivo Mijland